School mag negatief vakantiesaldo inhouden op loon

Wie als leraar per 1 september ontslag neemt, heeft vanwege de zomervakantie per einde dienstverband meer vakantieverlof genoten dan over het nieuwe schooljaar aan verlofaanspraken was opgebouwd. Veel scholen verrekenen dat negatieve verlofsaldo met het salaris van de leraar. Volgens de Algemene onderwijsbond (Aob) is die verrekening in strijd met de wet, de CAO en de redelijkheid en billijkheid c.q. de eisen van goed werkgeverschap. In twee procedures werden de scholen bijgestaan door Job Keijser van Brussee Lindeboom Advocaten. In beide procedures zijn de scholen in het gelijk gesteld. De uitspraken leest u door op één van de volgende links te klikken: Rechtbank Noord-Holland 12 juli 2023 en Rechtbank Noord-Holland 12 juli 2023 (2). Ze zijn tot nu toe niet op rechtspraak.nl gepubliceerd.

Zoals namens de scholen was betoogd, zijn schoolvakanties naar het oordeel van beide kantonrechters niet gelijk te stellen met periodes waarin de werknemer verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten. Het gaat om van overheidswege vastgestelde schoolvakanties, waar scholen en leraren aan gebonden zijn. De leraren konden daarmee geen beroep doen op de loonbetalingsplicht van artikel 7:628 BW (zij hadden overigens ook over de maand augustus hun loon ontvangen, zij het met verrekening van het teveel genoten verlof).

Ook een beroep op het tweede lid van artikel 14.1 Cao-VO kon de leraren niet baten. De rechtspraak legt Cao-bepalingen min of meer letterlijk uit. De bewuste bepaling kent geen minimumaanspraak maar een verdeelsleutel voor situaties waarin een leraar niet het hele schooljaar in dienst is. Bij een ontslag per 1 september is de leraar dat laatste schooljaar slechts één maand in dienst geweest, wat gegeven de zomervakantie gedurende (een groot deel) van die maand resulteert in een negatief verlofsaldo. Dat de leraar in één zaak kon aanvoeren dat zij eerder per 1 september in dienst was getreden, hief dat negatieve saldo niet op: dat eerdere schooljaar had zij bij een vorig schoolbestuur de maand augustus vakantie met behoud van loon gehad.

In die laatste uitspraak oordeelde de kantonrechter dat de school bevoegd was dat saldo te verrekenen. In de andere uitspraak had datzelfde oordeel echter meer voeten in de aarde, omdat artikel artikel 14.1 zelf die bevoegdheid niet bevat en die bevoegdheid ook niet zou volgen uit de wettelijke mogelijkheid van artikel 7:632 BW. Wel volgde de rechter de school in het betoog dat er sprake was van een onverschuldigde betaling op grond waarvan verrekening mogelijk was.

De verrekening met het loon werd in beide gevallen ook niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid of met het goed werkgeverschap geacht. Eén school had de leraar ook nadrukkelijk gewezen op de verrekening. De andere school had dat weliswaar niet gedaan, maar dat maakte de situatie niet anders. Het bekende systeem van schoolvakanties maakte het niet nodig dat de leraar vooraf gewaarschuwd had moeten worden. Bovendien was niet gesteld dat de leraar in dat geval een andere ontslagdatum had gekozen. Het ontslag per 1 september was in die situatie ook gunstig voor de leraar, die daarmee recht had op een jubileumgratificatie.

Voor meer informatie of juridische ondersteuning kunt u contact opnemen met Job Keijser of één van onze andere advocaten.

Vorige
Vorige

Waarschuwing aan school vanuit het Openbaar Ministerie

Volgende
Volgende

Combinatiebanen