Ik ben toch zeker Davy Klaassen niet? Wat een schoolbestuur kan leren van de toeslagenaffaire
Een leerling van klas 3 Mavo gooit een muntje naar een docent. De docent raakt zichtbaar gewond en er bestaat geen twijfel over welke leerling heeft gegooid. Die stond namelijk weliswaar in een groep, maar camerabeelden laten zien welke leerling de bewuste munt gooide. Dan wil je als schoolbestuur een stevige maatregel treffen. Voor iedereen is duidelijk dat dit soort gedrag niet acceptabel is. Maar wat is dan een passende maatregel die de school kan nemen? En maakt het dan uit of het gaat om berekenend gedrag van de leerling of een onbezonnen daad van een puber?
Deze vraag stond centraal bij een toetsing door de bestuursrechter van het besluit van de school voor openbaar onderwijs om de leerling te verwijderen. Saillant detail was dat de zitting plaatsvond op 7 april 2023. Twee dagen nadat grote opschudding was ontstaan toen de bekerwedstrijd Feyenoord-Ajax was gestaakt nadat Davy Klaassen (020) zichtbaar was getroffen door een aansteker die door een Feyenoordfan was gegooid. Het schoolbestuur in kwestie rekende de leerling aan dat hij opzettelijk het muntje naar een docent had gegooid en daardoor in ieder geval het aanmerkelijke risico had genomen die docent te raken. Het voorval had een grote impact op het gevoel van veiligheid van de docent en ook van de rest van het personeel. Het schoolbestuur vond dat hij zijn personeel moest beschermen tegen dit soort risico’s en dat dit zwaarder woog dan het belang van de leerling om zijn opleiding op dezelfde school voort te zetten. Omdat de school gelijktijdig met de verwijdering de leerling een plek op een andere school had aangeboden vond het schoolbestuur dat voldoende rekening was gehouden met het belang van de leerling om onderwijs te kunnen volgen.
De ouders van de leerling dachten daar ander over. Hun zoon had volgens hen niet opzettelijk naar de docent gegooid en hij had dezelfde dag al spijt betuigd. Het gedrag van hun hun zoon was weliswaar niet acceptabel, maar het verwijderingsbesluit ging ze te ver. Zij verzochten de bestuursrechter het verwijderingsbesluit terug te draaien. Ze hadden ook al het advies van de Geschillencommissie Passend Onderwijs (GPO) gevraagd en op 2 februari 2023 verkregen. De GPO had geoordeeld dat een verwijderingsbesluit een te ingrijpende maatregel was. Interessant hierbij is dat de GPO in haar advies de toeslagenaffaire betrok. Waar voorheen de GPO nog van oordeel was dat zij slechts terughoudend en marginaal een verwijderingsbesluit kon toetsen, gaat zij nu mee in het standpunt van de ouders – inmiddels bijgestaan door Marion Scholtes van ons kantoor – dat bestuursrechtelijke besluiten sinds een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak uit 2022 per definitie op evenredigheid moeten worden getoetst. Niet alleen moet een schoolbestuur oog hebben voor het doel van de maatregel – zoals hier de veiligheid van personeel – maar ook of dat doel met een minder verregaande maatregel (bijvoorbeeld een schorsing) bereikt kan worden en of de maatregel in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend is voor de belanghebbende.
Hoewel het schoolbestuur nog meende dat het advies van de GPO ruimte bood om de leerling van school te verwijderen was de bestuursrechter in de uitspraak van 21 april 2023 op het daaropvolgende verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening zeer resoluut. Het verwijderingsbesluit kon de toetsingscriteria voor de evenredigheid van het besluit niet doorstaan. Het schoolbestuur werd veroordeeld om de leerling direct weer toe te laten tot de school. Een Mavo-leerling is met andere woorden niet vergelijkbaar met een aanstekergooiende Feyenoordfan. De bestuursrechter handelde de zaak uiteindelijk niet als kort geding af, maar deed meteen uitspraak in het beroep.
Het bestuur van een openbare school doet er goed aan om bij verwijderingsbesluiten altijd stil te staan bij de drie toetsingscriteria die voortkomen uit de toeslagenaffaire:
-Is het besluit geschikt om het doel te bereiken?
-Is het besluit noodzakelijk om het doel te bereiken?
-En is de maatregel evenwichtig en in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend voor de belanghebbende?
De evenredigheidstoetsing van de Raad van State heeft strikt genomen alleen betrekking op bestuursrechtelijke besluiten. En dus alleen op besluiten van besturen van openbare scholen. Maar omdat de GPO deze toetsing kennelijk heeft geadopteerd doen besturen van bijzondere scholen er goed aan zich voortaan ook rekenschap te geven van de evenredigheid van een verwijderingsbesluit.